Stikstofclaim roept ministers ter verantwoording inzake 7e Actieprogramma Nitraat en addendum

Stikstofclaim (SSC) heeft de minister van LNV en de minister voor Natuur en Stikstof op 6 juli 2023 een brief gestuurd met vragen over de totstandkoming van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn, inclusief addendum (AP). Omdat de beide ministers niet gereageerd hebben binnen de gestelde termijnen, heeft SSC op 21 juli 2023 een herinnering gestuurd. Aan de hand van onderzoek van Stichting Agrifacts, Kamerbrieven en -vragen en antwoorden, reacties van de EU-commissaris en Europese WOO, constateert SSC dat het AP niet volgens de Nitraatrichtlijn is uitgevoerd, terwijl het AP juist een onderdeel is van de Nitraatrichtlijn. Dit heeft gevolgen gehad voor de totstandkoming van de Derogatiebeschikking.

De Nitraatrichtlijn vereist dat lidstaten het grond- en oppervlaktewater monitoren op verontreiniging door agrarische bronnen. Doel is het halen van de drinkwaternorm voor nitraat (50 mg/liter) en het tegengaan van eutrofiëring. Middels een 4-jaarlijks actieprogramma moeten lidstaten conform de Nitraatrichtlijn: zich houden aan het verslechteringsverbod, kwetsbare zones aanwijzen (waarbinnen aanvullende maatregelen genomen moeten worden om de nitraatnorm te halen) en rapporteren over de stand van zaken.

SSC constateert aan de hand van informatie van de ministers zelf, de EU-commissaris en Stichting Agrifacts dat in het AP ook op nitraat uit niet-agrarische bronnen wordt gemonitord en deze wordt gerapporteerd, in het regeerakkoord is geïmplementeerd en doelen uit de Kaderrichtlijn Water zijn toegepast in het AP. Er wordt zelfs door de ministers verzocht aan de EU-commissaris om vanuit de EU instrumenten aan te dragen om de wens van een regeerakkoord uit te voeren.

Het 7e Actieprogramma Nitraat en het addendum zijn daarmee verworden tot een “duizend dingen doekje”, terwijl de Nitraatrichtlijn toch duidelijk is over de standaarden die in het AP behoren. Het gevolg is dat er een Derogatiebeschikking tot stand is gekomen op basis van onjuiste informatie. Dit heeft grote gevolgen voor de toekomst van de landbouw in Nederland. Zo worden vanuit de derogatiebeschikking de mestplaatsingsruimte (voor sommige gebieden versneld) afgebouwd, bufferstroken geïmplementeerd, nutriënten verontreinigde gebieden gecreëerd en de teelt van akkerbouwgewassen ingeperkt.

Vragen aan de ministers

SSC heeft middels haar juridisch team de volgende vragen laten stellen aan de twee ministers:

  • a) waarom eurocommissaris Virginijus Sinkevičius schrijft dat slechts meetpunten moeten worden opgegeven waarbij eutrofiëring van grondwater en oppervlaktewater wordt gemeten afkomstig uit agrarische bronnen en de minister aan de Tweede Kamer heeft gemeld dat de Commissie haar heeft verplicht ook te rapporteren over eutrofiëring van grondwater en oppervlaktewater afkomstig uit niet agrarische bronnen;
  • b) waarom de eutrofiering ongeacht haar herkomst in Nederland is gemonitord, in de Dataset is opgenomen en aan de Commissie is verstrekt, en de minister zich dus niet heeft beperkt tot de herkomst van agrarische bronnen zoals de Nitraatrichtlijn voorschrijft;
  • c) waarom de minister er voor heeft gekozen geen kwetsbare zones aan te wijzen terwijl de Nitraatrichtlijn dat eveneens voorschrijft;
  • d) waarom de minister er voor heeft gekozen om in het kader van de verplichtingen uit de Nitraatrichtlijn en dus via het Actieprogramma en Addendum, verplichtingen uit de KRW en Coalitieakkoord mee te nemen; en
  • e) waarom het gebruik van dierlijk (rundvee) drijfmest moet worden afgebouwd naar 170 KG N/hec terwijl het alternatief kunstmest tot overtreding van het verslechteringsverbod van artikel 1 Nitraatrichtlijn leidt, het RIVM stelt dat sinds 2006 derogatie niet tot verslechtering van de waterkwaliteit in Nederland heeft geleid en de derogatiebedrijven gemiddeld ver onder de norm blijven zoals die in de (voormalige) derogatiebeschikking door de Commissie werd gesteld.

Wij verwachten dat de ministers binnen enkele dagen gaan antwoorden op de vragen. Aan de hand van deze antwoorden beslist het bestuur, adviseurs en juridisch team van SSC over het nemen van (juridische) vervolgstappen.

De brief aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en Natuur en Stikstof is hier te lezen: Brf minister 20230706_89467_1