Stikstofclaim wijst onderhandelaars landbouwakkoord op bepalingen Verdrag van Aarhus

Stikstofclaim (SSC) wil deelnemende en overeenkomstvormende partijen aan het overleg van een landbouwakkoord wijzen op bepalingen vastgelegd in het verdrag van Aarhus en verzoeken deelnemers zich hieraan te houden. Mochten zij dat onverhoopt niet doen, dan zal SSC mogelijk stappen ondernemen tegen deze deelnemers.

Middels een Kamerbrief heeft het ministerie van LNV op 25 november 2022 de contouren van een landbouwakkoord vastgesteld. Deze kamerbrief is bekend onder nummer 30 252 met als titel `Toekomstvisie agrarische sector´. In deze Kamerbrief beschrijft de minister dat het doel is de dialoog met de landbouwsector weer op gang te brengen. De minister spreekt van het komen tot vertrouwen voor de langere termijn en een goede dialoog. Echter, de cruciale punten voor de landbouw komen niet ter sprake in het landbouwakkoord. Een coalitieakkoord en andere politieke keuzes belemmeren hierin een goede dialoog met de sector. Kortom er is al over de landbouw beslist vóórdat er met de landbouw is gekomen tot een akkoord, immers de politiek heeft al beslist. Het gaat daarbij over:

  • Natuur: de politiek blijft vasthouden aan de bovenwettelijke interpretatie van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn met daarin onder andere de Kritische Depositie Waarden en de door de coalitie vastgestelde doelen, de piekbelasters-aanpak, PAS-melders aanpak, herverdeling van het eigendom middels het NPLG.
  • Water: met daarin de door de Nederlandse waterschappen vastgestelde doelen voor de EU Kader Richtlijn Water. Uitvoeringsprogramma’s die daarvoor gebruikt worden zijn het 7 de actie programma Nitraatrichtlijn en het Addendum, de derogatiebeschikking en het uitvoeringsprogramma gewasbeschermingsmiddelen.
  • Klimaat: de nationale klimaatdoelstelling van ten minste 55% emissiereductie in 2030 met daarin het aandeel van de landbouw en het landgebruik.

In de Kamerbrief geeft de minister heel duidelijk aan wat wel en niet in een landbouwakkoord mag worden vastgelegd. Hieruit blijkt dat onder andere de gve-norm en de verwerkingsplicht van niet grondgebonden productie al geheel vastliggen.

Verdrag van Aarhus: inspraak

Het Verdrag van Aarhus van juni 1998 heeft als doel: “om bij te dragen aan de bescherming van het recht van elke persoon van de huidige en toekomstige generaties om te leven in een milieu dat passend is voor zijn of haar gezondheid en welzijn, waarborgt elke partij de rechten op toegang tot informatie, inspraak in de besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieu-aangelegenheden in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag”.

Meerdere onderwerpen uit de eerder genoemde Kamerbrief vallen onder het Verdrag van Aarhus en derhalve gelden daar bindende bepalingen voor zo is te lezen in het Verdrag vanaf artikel 6 ev.

Artikel 8. Inspraak tijdens de voorbereiding van uitvoerende regelingen en/of algemeen toepasselijke wettelijk bindende normatieve instrumenten.

Elke Partij tracht doeltreffende inspraak in een passend stadium te bevorderen, en terwijl opties nog openstaan, gedurende de voorbereiding door overheidsinstanties van uitvoerende regelingen en andere algemeen toepasselijke wettelijk bindende regels die een aanzienlijk effect kunnen hebben op het milieu. Hiertoe zouden de volgende stappen dienen te worden genomen:
a. er zouden voor doeltreffende inspraak toereikende termijnen dienen te worden vastgesteld;
b. ontwerp-regels zouden dienen te worden gepubliceerd of anderszins aan het publiek beschikbaar te worden gesteld; en
c. het publiek zou in de gelegenheid dienen te worden gesteld opmerkingen te maken, rechtstreeks of via representatieve overlegorganen. 

Met het resultaat van de inspraak wordt zoveel mogelijk rekening gehouden.

Naleving artikel 8 bij landbouwakkoord

Uit de media vangt SSC op dat het landbouwakkoord deze week in een afrondende fase komt. Mocht het tot een akkoord komen, dan gaat SSC ervan uit dat artikel 8 en met name sub c uit het verdrag gerespecteerd wordt. Bij een definitief akkoord zijn ook sub a en b van toepassing. SSC verwacht van ondertekenende partijen dat zij, zoals in sub c omschreven, hun representativiteit aantonen. Daarnaast gaat SSC ervan uit dat het overige publiek, dat zich niet vertegenwoordigd voelt door deelnemende organisaties, ook de gelegenheid krijgt tot inspraak zoals omschreven in het verdrag.

Mochten aangeslotenen van SSC onvoldoende gebruik kunnen maken van het inspraakrecht, dan overweegt SSC stappen tegen ondertekenende partijen.