Stikstofclaim verzoekt provincie Brabant maatregelen Interim Omgevingsverordening, artikel 2.66, in te trekken

Stikstofclaim (SSC) heeft de Gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant verzocht om per onmiddellijke ingang de maatregelen voorvloeiend uit artikel 2.66 en 2.69 van de Interim Omgevingsverordening Noord Brabant (IOV) op te schorten, dan wel in te trekken. Om aan de technische eisen te kunnen voldoen, moeten veehouders, waaronder de bij SSC aangeslotenen, een emissiearm stalsysteem toepassen. Hiervoor moeten zij eerst de benodigde vergunning(en) voor het toepassen van dat systeem verleend krijgen.

Voor zover het gaat om een omgevingsvergunning milieu is van belang dat die alleen verleend kan worden als voor het emissiearme stalsysteem een emissiefactor is opgenomen in bijlage l bij de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: Rav). Voor zover het gaat om een natuurvergunning is van belang dat die alleen verleend – of ‘positief geweigerd’ – kan worden als de ammoniakemissie en stikstofdepositie van de veehouderij met de vereiste zekerheid in kaart kunnen worden gebracht.
Een groot probleem daarbij is dat uit recente rechtspraak volgt dat bij het beoordelen van een aanvraag om een natuurvergunning niet zonder meer mag worden uitgegaan van de ammoniakemissiefactoren zoals die in de Rav zijn opgenomen. Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inmiddels concreet vastgesteld ten aanzien van de stalsystemen Al.13, Al.23 en Al.28. Dit betekent dat als een melkveehouder in zijn veehouderij stalsysteem Al.13, A.123 of Al.28 wil toepassen om aan artikel 2.66 van de IOV te voldoen en hiervoor een natuurvergunning aanvraagt, bij de beoordeling daarvan niet mag worden uitgegaan van de Rav-emissiefactor. Met toepassing van de Rav-emissiefactor kan de emissie uit de stal namelijk niet met de vereiste zekerheid worden vastgesteld. Daarom moet volgens de Raad van State een passende beoordeling worden uitgevoerd. Zoals u zelf aangeeft, is op dit moment onbekend “hoe deze passende beoordeling eruit moet zien en hoe deze getoetst moet worden.”
In de uitspraak van 28 oktober 2022 van de rechtbank Oost-Brabant wordt zelfs aangegeven dat de ammoniakemissiefactoren uit de Rav geen toetsingskader zijn voor een passende beoordeling volgens artikel 6.3 van de habitatrichtlijn. Voor de categorieën zoogkoeien (A2). vrouwelijk jongvee (A3). vleesstieren en overig vleesvee (A6) en fokstieren en overig rundvee (A7) is er helemaal geen toetsingskader voor emissiearme huisvesting, oordeelde de rechtbank.
SSC verzoekt de Gedeputeerde van Noord-Brabant, mede namens de bij haar aangeslotenen, om binnen twee weken na heden over te gaan tot het intrekken van de artikelen 2.66 en 2.69 van de IOV voor de categorie rundvee dan wel het opschorten van de deadline in artikel 2.66 van de IOV voor de categorie rundvee voor onbepaalde tijd en het voor onbepaalde tijd opschorten van de deadline van 1 januari 2024 in artikel 2.69, tweede lid, van de IOV voor de categorie rundvee.

De brief die namens SSC is verstuurd aan de Gedeputeerde van provincie Noord-Brabant kunt u hier inzien: Stikstofclaim – brief aan provincie 20221115 Noord-Brabant IOV